Dit is een verslag van de sessie ‘Internationaal circulair: Nederland in de wereld’ op Springtij Forum 2022, onderdeel van het Tallship ‘Echte waarde is rond’. Dit verslag vat de inzichten van de sessie samen.
Een circulaire economie creëren we niet in Nederland alleen: producten en grondstoffen worden immers internationaal verhandeld. Recente ontwikkelingen laten zien dat grote afhankelijkheid van onder meer China en Rusland snel tot schaarste en onzekerheid kan leiden, onder meer in kritieke metalen en aardgas. Internationaal opererende bedrijven worden zich ook steeds bewuster van het belang van een goede omgang met grondstoffen. Tegelijkertijd kijkt het buitenland actief naar Nederland als koploper.
Een ongemakkelijke waarheid is dat de EU voor haar hoge grondstoffenverbruik grotendeels afhankelijk is van buitenlandse toeleveranciers. Dat vraagt niet alleen inzet in Nederland, maar een grondstoffenstrategie op Europees niveau. De energietransitie is in feite dus een grondstoffentransitie, die vraagt om een grondstoffenbeleid en grondstoffenpolitiek. Beide ontbreken op dit moment.
Binnen Nederland circulair worden is zowel kansloos als zinloos. Kansloos, omdat we simpelweg afhankelijk zijn van buitenlandse grondstoffen en we veel kringlopen niet binnen Nederland kunnen sluiten. En zinloos, omdat veel producten samenwerking met buitenlandse producenten nodig is om kringlopen op termijn überhaupt te kunnen sluiten.
De vraag is of we onze rol als koploper willen zien als koplopersvoordeel of koplopersverantwoordelijkheid. We zijn goed in het denken vanuit eigen voordeel, maar het zijn van koploper geeft ook een morele verantwoordelijkheid. In 2050 woont zo’n 90% van de wereldbevolking buiten de Westerse wereld. Welvaart voor deze groeiende groep wereldburgers, die zich willen spiegelen aan onze materiële rijkdom, is alleen mogelijk wanneer we onze producten op een circulaire manier produceren en gebruiken.
Moeten we onze circulaire ambitie binnen de landsgrenzen willen oplossen? In Nederland zijn we goed in het optimaliseren van onze eigen processen en het wegorganiseren van problemen naar het buitenland. We vegen onze eigen stoep symbolisch schoon en zijn trots op hoe goed we bezig zijn. In de praktijk vindt de negatieve impact van onze consumptie elders plaats. Het werken aan een circulaire economie betekent dus ook inherent een verantwoordelijkheid naar onze buitenlandse productieketens.
“Als we écht willen samenwerken, is er hoop,” zo stelt een deelnemer. Dat vraagt wel dat we over ons nationale perspectief heen stappen, een actieve rol innemen in onze productieketens en verantwoordelijkheid nemen om onze impact elders te verlagen. Wanneer we daartoe in staat zijn, kunnen we met recht zeggen te werken aan een circulaire economie.